Hoe ervaart een leerling een profielwerkstuk en hoe kun jij helpen?
Sommige leerlingen storten zich vol enthousiasme op het maken van een profielwerkstuk en voor anderen is het een zware opgave. Maar hoe een leerling er ook in staat: het is een nieuwe ervaring waarbij ze tegen dingen aan zullen lopen. Met de juiste begeleiding wordt het een geslaagd project voor de leerling en de leerkracht! Om je hierbij te helpen hebben we per fase van het profielwerkstuk de begeleiding onder de loep genomen.
Fase 1 – Voorbereiding
Maar voor sommige leerlingen is het een zware opgave. Ze voelen zich in het diepe gegooid en kunnen het niet overzien. Naast het feit dat ze niet weten hoe ze moeten beginnen, is vaak het nut van een profielwerkstuk en onderzoek niet duidelijk. Dit alles zorgt voor enorme tegenzin, onzekerheid en misschien zelfs wel angst om te beginnen.
- Enthousiasmeren
Om ze op gang te helpen en te enthousiasmeren kun je inspirerende voorbeelden van profielwerkstukken laten zien. Of betrek er leerlingen bij die al een profielwerkstuk maakten. Denk hierbij aan eindexamenkandidaten, oud-leerlingen of studenten. Zij kunnen vertellen hoe zij het profielwerkstuk ervaarden. Wat werkte voor hen en wat niet? Wat hadden ze graag vooraf geweten, wat zouden ze nu anders doen en hebben ze nog tips & tricks?
- Inspiratie
Inspireer je leerlingen, laat zien dat onderzoek doen leuk is. Laat bijvoorbeeld deze YouTube video zien, dit is een profielwerkstuk over muziek als therapie in de vorm van een documentaire.
Of haal actuele wetenschappelijke artikelen aan. In de wetenschappelijke rubriek van bijvoorbeeld Nu.nl staan veel (begrijpelijke) artikelen over de meest verrassende, leuke of interessante onderzoeken. Uiteraard zijn hier nog veel meer bronnen voor.
Laat ook voorbeelden zien van inspirerende profielwerkstukken van voorgaande jaren. Breng ook de landelijke profielwerkstukwedstrijden onder de aandacht. Elk jaar worden er een aantal wedstrijden georganiseerd voor het beste profielwerkstuk. Denk bijvoorbeeld aan die van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Zij geven elk jaar hun KNAW Onderwijsprijs weg voor de beste twaalf vwo-profielwerkstukken van Nederland. Uiteraard is het leuk om een aantal prijswinnaars onder de aandacht te brengen en de prijzen die er te winnen zijn.
- Voorbereiding in voorexamenklas
Laat de leerlingen in de voorexamenklas al kennismaken met het profielwerkstuk. Laat ze bijvoorbeeld al presentaties van profielwerkstukken bijwonen en koppel daar een opdracht aan. Die opdracht moet voldoen aan een aantal (profielwerkstuk)eisen, zo maken ze daar alvast kennis mee. Maak het uiteraard niet té lastig want dat demotiveert. Ook kun je een workshop organiseren ter voorbereiding, bijvoorbeeld over het maken van een documentaire of het kiezen van een onderwerp. De mogelijkheden zijn eindeloos.
- Link naar vervolgopleiding
Leg de link tussen het werken aan een profielwerkstuk en de vervolgopleiding uit. Het is niet altijd even duidelijk dat het (ook) een voorbereiding is op de werkwijze in het hoger onderwijs, waar studenten vaak in teamverband werken. Als je eventueel studenten hebt uitgenodigd om over hun profielwerkstuk te vertellen, laat hen dan ook vertellen wat zij eraan hadden in hun vervolgopleiding.
Met al deze informatie begrijpt de leerling wat de waarde is van een profielwerkstuk en heeft hij/zij meer houvast.
Fase 2 – Oriëntatie en verkenning
In deze fase van het profielwerkstuk denken leerlingen na over een onderwerp en vormen teams.
Deze fase lijkt makkelijk, maar er zijn stiekem toch wat valkuilen. Een onderwerp vinden kan overweldigend zijn door alle keuzemogelijkheden. Sommige leerlingen kiezen snel een makkelijke weg zonder zich breder te oriënteren. Anderen blijven lang twijfelen.
Vaak kiezen leerlingen voor hetzelfde onderwerp als hun vriend of vriendin, of ze kiezen voor een bepaalde docent. Het komt ook voor dat leerlingen een bepaald onderwerp niet mogen kiezen, omdat de begeleidende docent geen uren meer beschikbaar heeft. Dat kan frustrerend zijn.
Begeleid bij het kiezen van een onderwerp
In deze fase stimuleer je leerlingen te brainstormen over interessante en geschikte onderwerpen en het maken van een onderzoeksvraag.
- Wat kan helpen is een overzicht van onderwerpen. Sommige scholen of docenten werken met vaste onderwerpen waar leerlingen uit kunnen kiezen. Vaak kiezen zij een onderwerp uit interesse, maar ook een mogelijke vervolgstudie kan een reden zijn voor de keuze van een onderwerp. Met het werkstuk kunnen zij zich in een studie of een beroep verdiepen en ontdekken of het bij hen past.
- Vergeet ze niet te enthousiasmeren, het profielwerkstuk is een fantastische kans voor de leerling om zijn/haar eigen onderwijs in te richten!
- Soms is het handig als de leerling eerst een vak kiest en daarna inzoomt op een onderwerp. Het kiezen van een onderwerp mag tijd kosten.
- Veel leerlingen hebben voordat ze een keuze maken behoefte aan informatie over een onderwerp. Help hen bij het vinden daarvan. Van welke bronnen kunnen ze bijvoorbeeld gebruik maken?
- Stimuleer leerlingen om zich grondig in te lezen voordat ze definitief een onderwerp kiezen. Leg uit aan welke eisen een onderwerp moet voldoen.
In deze pdf vind je een stappenplan voor de leerling voor het vinden van het juiste onderwerp.
- Plan begeleidingsgesprekken structureel in, dat is prettig voor de leerling.
In deze pdf staan meer tips over hoe je leerlingen kunt helpen met het vinden van een onderzoeksvraag.
Help bij de teamsamenstelling
Het liefste kiest een leerling eerst een onderwerp en daarna een team, maar in de praktijk gebeurt het vaak andersom.
Niet elke leerling wordt blij van samenwerken, maar het is een belangrijke vaardigheid om te ontwikkelen. Het werken in teams gebeurt immers veel in het hoger onderwijs, en later in de meeste beroepen.
Begeleid het proces
Bij het maken van een profielwerkstuk gaat het niet alleen om het eindresultaat, maar ook om het proces. Daarom houden leerlingen een portfolio en logboek bij.
- Het portfolio bevat onder meer alle tussentijdse resultaten en de afspraken tussen docent en team.
- Het logboek bevat alle resultaten tot dan toe, inclusief resultaten van eventuele pilot-onderzoeken en de taakverdeling.
Het logboek is ook een handig hulpmiddel voor leerlingen om te zien hoeveel tijd ze ergens aan besteden. Het is dus belangrijk dat ze precies opschrijven hoe ze hebben gewerkt, wat ze hebben gedaan en hoeveel tijd het heeft gekost. Deze informatie helpt om het project af te ronden binnen de afgesproken tijd. Het logboek geeft de docent zicht op het proces en geeft informatie om te gebruiken bij de begeleiding ervan. Je moet in het logboek precies kunnen lezen wat er allemaal gebeurd is. Zo kun je zien of de leerling goed heeft gewerkt en voldoende heeft gedaan.
Waar nodig geef je tips om leerlingen verder op weg te helpen. Een voorbeeld van een template van een logboek vind je in deze pdf.
Fase 3 – Plan van aanpak en onderzoek opzetten
Teams en onderwerpen gekozen? Dan gaan de leerlingen nu een hoofd- en deelvragen opstellen. Daarmee maken ze een plan van aanpak voor een systematische aanpak van hun onderzoek.
Na het kiezen van een onderwerp, hebben leerlingen soms het gevoel dat ze er al bijna zijn. Om het hele traject van het profielwerkstuk helder te krijgen, moeten ze hun ideeën vertalen naar een concrete hoofd- en deelvragen. Voor elke deelvraag kiezen ze een onderzoeksmethode om tot een antwoord te komen. Dat is in het begin lastig, omdat ze niet precies weten wat er allemaal bij de onderzoeksvragen en ‐methodes komt kijken:
‘Ik heb dat nog nooit gedaan, hoe kan ik dat allemaal weten?’
Sommigen kiezen algemene activiteiten, anderen zeer gedetailleerde. Ze zien niet altijd het belang in van een plan van aanpak of komen erachter dat de activiteiten niet uitvoerbaar zijn. Leerlingen hebben dus behoefte aan uitleg en begeleiding bij een plan van aanpak.
Activeer bestaande kennis
Leg een link met lessen (bijvoorbeeld Nederlands) waarin leerlingen al ervaring hebben opgedaan met hoofd‐ en deelvragen. Misschien hebben ze al eerder een onderzoek uitgevoerd. Of misschien hebben ze eerder in een teams gewerkt, bijvoorbeeld bij de organisatie van een evenement op school of in hun vrije tijd. Met een oefenopdracht kunnen ze die kennis weer opfrissen. Laat leerlingen bijvoorbeeld in groepjes een plan van aanpak maken voor een groot verjaardagsfeest of voor het eindfeest na het eindexamen.
Begeleid bij het formuleren van een goede hoofdvraag
Een goede hoofdvraag en deelvragen vormen de basis van een profielwerkstuk. Voor leerlingen is de haalbaarheid van hun werkstuk lastig in te schatten, omdat het meestal hun eerste grote project is. Velen kiezen in het begin een te grote hoofdvraag. Door die samen met de leerlingen af te bakenen tot een haalbare vraag, wordt de kans op een geslaagd profielwerkstuk groter.
Laat leerlingen brainstormen over deelvragen
Je kan deelvragen zien als puzzelstukjes. Alle puzzelstukjes (deelvragen) vormen samen de hele puzzel (de onderzoeksvraag). Elk puzzelstuk is een activiteit om tot een antwoord op een deelvraag te komen. Het antwoord op alle deelvragen samen is het antwoord op de hoofdvraag. Mindmaps kunnen leerlingen helpen om te ontdekken welke informatie ze nodig hebben om de vragen te beantwoorden.
Begeleid de keuze van onderzoeksmethodes
Een onderzoeksmethode is de manier waarop leerlingen een deelvraag beantwoorden. Gebruiken ze bijvoorbeeld enquêtes, doen ze een experiment of voeren ze historisch bronnenonderzoek uit? Nadenken over de juiste onderzoeksmethode heeft als doel een haalbaar en realistisch plan van aanpak op te stellen.
Stimuleer praktijkgericht onderzoek
Bij elk profielwerkstuk moeten leerlingen literatuuronderzoek doen voor het theoretisch kader. Leerlingen mogen dit onderzoek ook inzetten om deelvragen te beantwoorden, maar het is verplicht om daarnaast ook praktijkgericht onderzoek te doen.
Literatuuronderzoek is voor leerlingen de makkelijkste methode, omdat ze dat zelfstandig van achter een bureau kunnen doen. Maar het is leuker, spannender en leerzamer (en een betere voorbereiding op het hoger onderwijs) om onderzoek te doen in de praktijk. Er is een kans dat het praktijkgerichte onderzoek niet helemaal lukt. Dat is niet erg, het is dan in ieder geval een goede ervaring geweest. De leerlingen worden dan ook niet zozeer beoordeeld op het eindresultaat, maar op hun onderzoekende houding. Met een goede voorbereiding – en zo een goed plan van aanpak – voelt elke leerling zich veilig genoeg om praktijkgericht onderzoek uit te voeren.
Moedig leerlingen aan om eropuit te gaan en gebruik te maken van diverse praktijkgerichte onderzoeksmethodes, zoals enquêteren, expert‐ of gebruikersinterviews, observatie, experimenten, veldonderzoek of iets ontwerpen, bouwen of testen.
Begeleid bij het maken van een plan van aanpak
Het plan van aanpak is een manier om de voortgang van het project te bewaken. In het plan wordt de beschikbare tijd verdeeld per verschillende fase. In elke fase worden activiteiten gekozen, die weer worden onderverdeeld in taken per persoon.
Zo wordt een groot project behapbaar voor leerlingen. Ook wordt duidelijk hoeveel tijd ze per week nodig hebben om alles af te krijgen. De planning en taakverdeling is aan het begin vrij globaal. Elke maand wordt de planning op basis van het inzicht van dat moment bijgewerkt met een preciezere taakverdeling voor de komende één tot twee weken. Om je leerlingen verder op weg te helpen vind je hier een oefenopdracht voor het maken van een plan van aanpak.
Begeleid bij het maken van een planning
Een planning is onderdeel van het plan van aanpak en een check op de haalbaarheid van het onderzoek. Check samen met de leerlingen de haalbaarheid van het project:
- Hoeveel tijd heeft het team per week?
- Hoe kan het team de taken verdelen?
- Waarom verdeel je de taken juist op die manier? Welke kwaliteiten van wie spreek je aan?
- Hoe kan het team de tijd verdelen over de verschillende fases?
- Welke activiteiten kunnen parallel lopen?
Maak samen een inschatting van de benodigde tijd en hou ruimte voor uitloop. Gebruik de eerder gemaakte globale planning en vul die verder in, eventueel met behulp van de urenplanning.
Bereid leerlingen voor op het werken in teams
Besteed aandacht aan het onderling geven en ontvangen van feedback en het opstellen van een teamcontract. Een voorbeeld van een teamcontract zie je in deze pdf. Samenwerken is niet altijd makkelijk en kan soms frictie opleveren. Het is de bedoeling dat het team zichzelf corrigeert. De docent heeft een observerende rol en grijpt in wanneer dat nodig is.
Fase 4 – Onderzoeksuitvoering
Nu het plan van aanpak klaar is, is het tijd voor het daadwerkelijk uitvoeren van de activiteiten. Tussentijds werken leerlingen al stap voor stap aan de verslaglegging van de deelresultaten en stellen indien nodig het plan bij.
Na alle voorbereidingen gaan leerlingen nu eindelijk echt van start. Omdat deze fase lang duurt, lijkt het alsof er tijd genoeg is. Maar doordat leerlingen vaak afhankelijk zijn van de reacties van anderen, valt de doorlooptijd al snel langer uit dan verwacht. Bovendien zijn sommige ideeën lastiger te realiseren dan gedacht. De samenwerking kan scheurtjes gaan vertonen en hoe blijven leerlingen gemotiveerd en geven ze niet op? Lukt het ze om tussentijds al delen van het verslag te schrijven en die klus niet tot het laatst uit te stellen? Leerlingen hebben in deze fase behoefte aan sturing van hun begeleider.
Welke informatie en activiteiten helpen leerlingen in deze fase?
- Maak per team een planning voor tussentijdse feedbackmomenten en communiceer die tijdig.
- Mail veelvoorkomende vragen van leerlingen naar iedereen of zet ze op een webpagina.
- Gebruik een template voor het schrijven van een verslag. Leerlingen vinden daar houvast in, tijdens de onderzoeksuitvoering.
Een voorbeeld van een template voor het schrijven van een verslag vind je in deze pdf.
- Stem in het docententeam af welke andere vormen van verslaglegging (bijvoorbeeld een vlog of een podcast) acceptabel zijn en wat de eisen daaraan zijn.
- Besteed aandacht aan de manier waarop leerlingen hun onderzoeksgegevens vastleggen en ordenen. Zo hoeven ze de uitkomsten van een interview of enquête niet woord voor woord weer te geven.
- Motiveer leerlingen om bij tegenslagen hun plannen bij te stellen. Het profielwerkstuk biedt juist een goede gelegenheid om van fouten te leren. Het kan niet altijd meteen goed gaan.
- Leer ze ook hun fouten en oplossingen vast te leggen in een reflectieverslag.
- Geef leerlingen de kans om het profielwerkstuk bij grote problemen te repareren of te herkansen en informeer ze hoe een herkansing eruitziet. Maak die herkansing onaantrekkelijk voor leerlingen die het project willen uitstellen. Bijvoorbeeld door leerlingen er in de vakantie aan te laten werken en deelresultaten meteen na de vakantie op te vragen.
- Informeer leerlingen over de gevolgen van te laat inleveren, fraude en plagiaat (en maak duidelijk wat daaronder verstaan wordt).
- Geef informatie in een leerlingenhandleiding over onderzoeksmethodes.
- Wijs leerlingen op de onderzoeksvaardigheden die ze in de verschillende fases van het onderzoek moeten inzetten. Maak hierbij ook gebruik van YouTubefilmpjes over verschillende onderzoeksvaardigheden, leerlingen gaan er graag zelfstandig mee aan de slag.
Fase 5 – Verslag en presentatie
Leerlingen ronden het profielwerkstuk af met een verslag. Goede richtlijnen zorgen ervoor dat ze eerder beginnen met schrijven en dat ze niet veel tijd kwijt zijn aan het nadenken over de indeling. Tussentijdse feedback en tips over hoe nu verder (feedforward) houdt ze gemotiveerd.
Spreek goed af wie het initiatief neemt om daarvoor afspraken te maken. Ligt de bal bij de leerling of de begeleider? Uiteindelijk leveren de leerlingen hun profielwerkstuk bij de profielwerkstukbegeleider in. Daarna volgt een presentatie voor docenten, klasgenoten, ouders, de voorexamenklassen en andere betrokkenen.
Onderzoeksvaardigheden en taalvaardigheden zijn in deze fase nauw met elkaar verbonden. Het rapporteren van resultaten en onderzoek doet een beroep op de schriftelijke taalvaardigheid (voor het verslag) en spreekvaardigheid (voor de presentatie).
Vaak vinden leerlingen het schrijven van een werkstuk een lastige klus. Ze vinden het veel werk en maken niet altijd goed onderscheid tussen hoofd‐ en bijzaken. Daardoor hebben ze de neiging het schrijven uit te stellen, met als gevolg dat ze soms niet op tijd klaar zijn.
- Een overzichtelijk template geeft leerlingen houvast bij het schrijven.
- De feedbackmomenten, waarbij de begeleider met de leerlingen de voortgang bespreekt over de voortgang, helpen de leerlingen om gefocust te blijven.
- Laat leerlingen tussentijds een conceptverslag inleveren, zo krijgen ze de kans om het uiteindelijke verslag nog te verbeteren.
Sommige leerlingen zien erg op tegen een presentatie. In het leerlingengedeelte van onze website staan hierover tips&tricks voor leerlingen.
Fase 6 – Evaluatie en beoordeling
Tot slot volgt de beoordeling van het werk van leerlingen. Deze fase hangt nauw samen met de vorige fase: de verslaglegging en presentatie. Door de tussentijdse beoordelingsmomenten (go‐/no‐go‐momenten) hebben de leerlingen een idee hoe ze ervoor staan. De definitieve beoordeling mag dan ook geen verrassingen meer opleveren.
Leerlingen vinden het meestal lastig om kritisch naar hun eigen werk te kijken. Ze realiseren zich meestal (nog) niet hoe belangrijk dat juist is. Ze zijn blij dat ze de deadline hebben gehaald en dat het profielwerkstuk is ingeleverd.
Zowel docenten als leerlingen hebben houvast aan checklists voor de beoordeling en rubrics. Omdat het cijfer voor een profielwerkstuk een combinatiecijfer is, maken veel leerlingen zich er niet zo druk om.
Evalueer het huidige beoordelingsmodel
Bepaal als docententeam wat de sterke en zwakke punten van het gebruikte beoordelingsmodel zijn. Veelvoorkomende valkuilen zijn:
- Het eindproduct (verslag) wordt zwaarder beoordeeld dan het leerproces en de inzet.
- De taal- en werkverzorging weegt even zwaar mee als de inhoud.
- Je beoordeelt in het eindcijfer nogmaals wat je al hebt beoordeeld in het portfolio.
- Er is geen duidelijk verschil tussen de beoordeling van havo en vwo.
- De beoordeling is ingewikkeld en docenten hebben onvoldoende kennis en ervaring om alle onderdelen snel en goed te beoordelen.
- Als docent tel je in de beoordeling vooral je eigen inbreng in het profielwerkstuk mee.
Maak vooraf keuzes
Als docententeam moet je het eens zijn over de doelen van het profielwerkstuk. Die lijken voor iedereen helder, maar zijn dat vaak niet. Deze doelen moeten terugkomen in de opdrachtomschrijving in de leerlinghandleiding. De begeleiding moet erop gericht zijn om leerlingen juist die doelen te laten halen. De beoordeling moet weerspiegelen in hoeverre zij die doelen gehaald hebben. Elke school moet een keuze maken uit mogelijke hoofddoelen zoals:
- Leerlingen onderzoek laten doen om hun inhoudelijke kennis over het schoolvak verder te ontwikkelen en hun belangstelling daarvoor te wekken.
- Leerlingen leren hoe onderzoek systematisch uitgevoerd wordt binnen een bepaald vakgebied (van oriëntatie op een onderwerp, naar het heen-en-weer gaan tussen literatuur, vraagstelling, onderzoeksopzet, gegevensverzameling en conclusies) om betrouwbare kennis te creëren. Dit noemen we de onderzoekscyclus of de empirische cyclus.
Klik hier om meer te lezen over de onderzoekscyclus
- Leerlingen kennis laten maken met het samenwerken in een groot project en daarbij algemene h(b)o‐vaardigheden ontwikkelen, zoals oriënteren, analyseren, samenwerken, communiceren, zelfsturing, planning en probleemoplossing.
Alle doelen tegelijk meegeven leidt tot middelmatige kwaliteit. Kies dus waar je als docententeam het accent op wil leggen en laat die keuze terugkomen in de leerdoelen en de beoordeling.
Evalueer de kwaliteit van de beoordeling
Hoe kan je vaststellen of het beoordelingsmodel passend is? Hier zijn enkele richtlijnen:
- Validiteit
Sluit de beoordeling (nog steeds) goed aan op de opdracht, de leerdoelen, de ontwikkeling van de vaardigheden en de gewenste kwaliteit van het resultaat? Wanneer je merkt dat je heel vaak bonuspunten wil geven, stelt de beoordeling je misschien niet in staat de kwaliteit te meten die je wilt zien.
- Draagvlak
Je moet het beoordelingsmodel en eventuele bonuspunten of sancties goed kunnen uitleggen aan de leerlingen. Ze moeten acceptabel zijn gezien de beschikbare tijd, voorkennis, begeleiding en doelen. Leerlingen moeten weten waar ze aan toe zijn en het gevoel hebben dat ze eerlijk worden behandeld, ongeacht de docent die de beoordeling uitvoert. Er moet draagvlak zijn binnen de hele school.
- Betrouwbaarheid
Dit houdt in dat verschillende docenten tot dezelfde beoordeling komen. Je kan de beoordeling betrouwbaarder maken door het gebruik van beoordelingsmodel (rubrics), met daarbij voor de docent duidelijke aanwijzingen hoe en waarop die toegepast worden. De betrouwbaarheid kan steekproefsgewijs getoetst worden. Het team kan ook afspreken dat bij onvoldoendes een tweede beoordelaar meekijkt.
- Praktische bruikbaarheid
Als docent moet je het werk van de leerlingen binnen een redelijk termijn kunnen beoordelen. Ook moet je de rubrics kunnen toepassen. Als je je daar niet prettig bij voelt, kan het nuttig zijn om onderdelen van het profielwerkstuk door meerdere docenten te laten beoordelen. Bepaal ook of je kiest voor een algemeen beoordelingsmodel of een aparte versie per profiel. Zie voor een vergelijking van beoordelingsmodellen de website van SLO en de links in bijlage 2.
Aanvullende beoordelingsmechanismes
Communiceer ook eventuele aanvullende eisen aan de leerlingen:
- Inlevervoorwaarden/voorwaardelijke eisen
Je kan eisen stellen aan de werkverzorging (zoals de aanwezigheid van voorblad, auteursnamen, inhoudsopgave of literatuurlijst) en spelling, waardoor je werkstukken die er niet aan voldoen niet meteen helemaal hoeft na te kijken. Maak daarvoor een checklist voor jezelf en de leerlingen. Bepaal of de spelling voldoet op basis van een steekproef. Stel hierbij een norm, bijvoorbeeld een maximum aan spelfouten per pagina.
- Deelcijfers
Je kan leerdoelen beoordelen met aparte deelcijfers. Zo maak je duidelijk hoe een team gewerkt heeft. Door niet met gemiddelden of onderlinge compensatie te werken, wordt de kracht en de zwakte van elk teamlid duidelijk. Zo kunnen zwakke schrijvers bijvoorbeeld toch een goed cijfer krijgen voor inhoudelijke diepgang.
- Bonuspunten
Bij een bijzonder complex, risicovol of bewerkelijk onderzoek of bij een inhoudelijk resultaat van hoog niveau kan je bonuspunten geven. Die moeten natuurlijk wel onderbouwd of toegelicht kunnen worden.
- Puntenaftrek
Je kan om diverse redenen met puntenaftrek werken. Bijvoorbeeld bij te laat inleveren (verder wordt het werkstuk normaal beoordeeld). Ook bij onzelfstandigheid en te veel behoefte aan begeleiding of bij een groot team dat verhoudingsgewijs weinig oplevert als eindresultaat, kan puntenaftrek worden ingezet.
- Fraude
Een compleet werkstuk laten inleveren zonder tussentijdse versies werkt plagiaat in de hand. Het werken met een portfolio voorkomt fraude en plagiaat in de meeste gevallen en zorgt er in de overige gevallen voor dat je het al vroeg signaleert. Wijs er dan op dat kopiëren niet toegestaan is. Het helpt ook om leerlingen bij de bespreking van de conceptversie te ondervragen over de gebruikte bronnen. Maak hen duidelijk wat er onder fraude en plagiaat verstaan wordt.
Veel docenten worstelen met het gebruik van ChatGPT. Plagiaatsoftware biedt hierbij geen uitkomst want die pikt het er (nog) niet uit, omdat het unieke teksten zijn en geen generieke. ChatGPT kan een goede bron zijn voor een leerling om informatie te vinden over een onderwerp, maar er schuilt dus een ‘copy-paste’ gevaar in.
Bespreek het gebruik hiervan (en hoe er mee om te gaan) met de leerlingen maar ook in het docententeam. Op internet zijn hier een hoop tips over. Let bijvoorbeeld op het taalgebruik in het profielwerkstuk. Herken je die spontaan rijke woordenschat niet van je leerling? Dan kan dat al een alarmbelletje zijn. Of laat een leerling uitleggen wat ze nou geschreven hebben: “Wat bedoel je hiermee?” Ze vallen dan al vrij snel door de mand, omdat ze het antwoord niet weten.
- Individuele beoordelingen
Door leerlingen hun eigen aandeel en dat van teamleden te laten evalueren, krijg je inzicht in de samenwerking. Die informatie kan je verwerken in een individuele beoordeling.