Tijdens en aan het einde van het profielwerkstuk is het beantwoorden van jouw onderzoeks- en deelvragen waar je de meeste tijd aan kwijt bent. Het is belangrijk dat je de antwoorden helder beschrijft voor jezelf en je lezers. Maar hoe pak je het beantwoorden van de onderzoeks- en deelvragen aan?
Geef antwoord op de onderzoeks- en deelvragen
1. Lees de onderzoeksvraag en deelvragen goed
De afgelopen maanden ben je intensief bezig geweest met het profielwerkstuk. Hierdoor weet jij alles over de onderzoeks- en deelvragen. Hoe gek het misschien ook klinkt, juist dat kan het heel lastig maken om ze concreet te beantwoorden. Jij weet namelijk alle ins en outs, en mitsen en maren. Om niet te verzanden in alle kennis die je hebt, neem je alle vragen nog een keer kritisch door. Op deze manier kun je een helder en duidelijk antwoord geven op elke vraag. Meer hierover vind je bij punt 3.
2. Maak je resultaten overzichtelijk
Elk antwoord op een onderzoeks- en deelvraag onderbouw je met de kennis die je nu hebt. Daarvoor gebruik je de resultaten en/of verzamelde literatuur uit jouw onderzoek. Maak daar een helder overzicht van voor de lezer.
3. Geef antwoord op iedere onderzoeks- en deelvraag
Beantwoord de opgestelde onderzoeks- en deelvragen zo nauwkeurig mogelijk. Begin eerst met de deelvragen en rond af met het beantwoorden van de onderzoeksvraag..
Let op: benoem niet alles wat je te weten bent gekomen bij het beantwoorden van onderzoeks- en deelvragen, maar alleen de informatie die antwoord geeft op de vragen. Het kan zijn dat je meer informatie hebt gevonden en kennis hebt opgedaan, dan de antwoorden op de onderzoeks- en deelvragen. Hiervoor heb je vaak ruimte bij het verklaren van je conclusies of discussie. Twijfel je? Maak dit bespreekbaar met je begeleider(s).
4. Conclusie opstellen / hypothese aannemen of verwerpen
Formuleer een conclusie op basis van het onderzoek. Doe dit zo volledig als je kan maar met zo min mogelijk woorden.
Heb je vooraf een hypothese opgesteld? Bepaal dan of deze wordt aangenomen of verworpen. Verwerk dit in het beantwoorden van onderzoeks- en deelvragen. Doe dit volledig mogelijk maar hou het opnieuw kort en bondig..
- Hypothese aannemen: Je neemt de hypothese aan als de conclusie van je onderzoek volledig overeenkomt met de verwachting die je had.
- Hypothese verwerpen: Je verwerpt de hypothese volledig als de conclusie van je onderzoek niet of gedeeltelijk overeenkomt met de verwachting die je had.
Verklaar je conclusies
Het is belangrijk dat je de antwoorden op de onderzoeks- en deelvragen (vanaf nu afgekort naar ‘vragen’) en de bijbehorende conclusies kunt onderbouwen. Dit kan bijvoorbeeld met gebruikte literatuur of met de data uit het onderzoek. Bij het verklaren van de conclusies gebruik je alleen de informatie die je tot nu toe in het staat. Leg uit waarom het logisch is dat jij deze resultaten uit je onderzoek kreeg en onderbouw dit met literatuur. Enkele voorbeeldzinnen:
- Het effect van … op … kan verklaard worden door … omdat uit het onderzoek van … blijkt dat ….
- De resultaten van dit onderzoek zijn te verklaren aan de hand van de resultaten van eerder onderzoek, namelijk …
Bedenk een mogelijke verklaring voor het niet vinden van bepaalde resultaten.. Leg uit waarom het logisch is dat je bepaalde resultaten niet uit je onderzoek hebt gekregen, terwijl je die wel had verwacht. Onderbouw dit met literatuur of met eigenschappen van je onderzoek, zoals een andere doelgroep, andere onderzoeksomgeving, andere instrumenten etc. Enkele voorbeeldzinnen:
- De verwachtingen zijn in dit onderzoek niet bevestigd. Dit is te verklaren door …
- Verwacht werd dat dit … uit het onderzoek zou komen. Mogelijk kan dit verklaard worden door de kleine steekproef van het onderzoek, want …
- De hypothese is verworpen. Er werd verwacht dat …. maar nu blijkt dat …. Het onderzoek uit 2020 bevestigt deze conclusie, want …
Het kan zijn dat er in jouw onderzoek ook een advies wordt geformuleerd, hoe je dat aanpakt leggen lees je in het artikel over (je voelt hem al aankomen) advies formuleren!