Voor een onderzoek op het gebied van de filosofie heb je drie dingen nodig: een onderzoeksvraag, argumenten en een overtuigend betoog. Je onderzoeksvraag kan betrekking hebben op bijvoorbeeld ethiek (de leer van goed en kwaad), esthetiek (de leer van schoonheid) of kennisleer, rechtsfilosofie, taalfilosofie, maar er zijn veel meer deelgebieden aan te wijzen. Voor een overzicht kun je terecht bij de
website van de Onderzoeksschool voor Wijsbegeerte. Misschien blijkt je aanvankelijke onderzoeksvraag te groot of juist te beperkt tijdens je onderzoek. Wees dan niet bang de vraag in tweede instantie aan te passen. Het is belangrijk dat je uiteindelijk in je PWS een antwoord formuleert op precies de onderzoeksvraag die je in het begin van je PWS stelt en het kan zijn dat die vraag tijdens het onderzoeksproces is veranderd; maak een verschil tussen het PWS-logboek, waarin je dat soort aanpassingen beschrijft en het PWS zelf, waarin je een helder betoog presenteert voor de lezers.
Zoek uit in welk van de deelgebieden van de filosofie jouw vraag zich bevindt. Als je nog geen vraag hebt, maar wel weet dat je iets wil onderzoeken op een bepaald deelgebied, dan kun je inspiratie opdoen via de eerdergenoemde websites. Het is belangrijk dat je de vraag echt zelf heel belangrijk vindt om in een later stadium kritisch te kunnen blijven op alle mogelijke antwoorden van anderen.
Voor het vinden van argumenten zijn er verschillende routes: je kunt bij jezelf nagaan wat je allemaal aan argumenten kunt bedenken, je kunt andere mensen ondervragen over hun ideeën of historische bronnen bestuderen en je kunt terecht bij eerder filosofisch werk over het onderwerp. Leg altijd goed vast hoe je aan je argumenten bent gekomen. Als je ze uit de filosofische literatuur hebt, dan verwijs je naar de denker die het argument als eerste naar voren heeft gebracht (bij voorkeur nadat je de originele tekst van die filosoof hebt gelezen) en eventueel ook naar de invloed van het argument op latere filosofen: wie hebben het overgenomen of juist ontkracht? Bij een historisch-filosofisch onderzoek, is het van belang dat je de bronnen die je gebruikt ook in hun historische context kunt plaatsen. Als je argumenten uit interviews haalt, dan is het belangrijk dat je aangeeft wie je hebt geïnterviewd en waarom je precies die persoon of personen hebt uitgekozen. Geef ook precies altijd aan hoe de opzet van het interview (of de enquête) was. En vergeet niet om bij een interview zo goed mogelijk door te vragen naar achterliggende ideeën of mogelijke vooroordelen die je kunnen helpen om bepaalde argumenten beter te kunnen begrijpen.
Voor een wetenschappelijke benadering is het in elk geval belangrijk dat je kennis hebt van eerdere gezaghebbende standpunten en argumenten en dat je daar goed naar kan verwijzen. Welke route voor het vinden van argumenten je ook bewandelt, deze fase wordt gevolgd door een fase waarin je de argumenten ordent en weegt: welke argumenten wegen het zwaarst en waarom? Welke argumenten zijn gebaseerd op vooroordelen en zo ja, welke?