Goede onderzoeksvraag

Een goede onderzoeksvraag is jouw kompas

Het formuleren van een juiste onderzoeksvraag, zorgt ervoor dat jij niet verdwaalt in het onderwerp. Het geeft houvast en zo weet je precies waar je het over wilt hebben. Besteed daarom genoeg tijd aan het formuleren van een onderzoeksvraag. Heb je hem? Laat het dan goedkeuren door je begeleider op school. Als je groen licht hebt, ga je nadenken over je onderzoeksmethode en de stappen die je gaat nemen.

Open vraag

Kies altijd een open vraag. Dat zijn vragen met woorden als “Wat is het verband tussen”, “Wat is de relatie tussen”, “Wat is de samenhang tussen”, “In hoeverre” etc. Vermijd de werkwoorden “kunnen” en “zouden”, die vragen beantwoort je meestal met ja/nee. Ze leveren weinig diepgang op in je profielwerkstuk. Vermijd de werkwoorden “moeten” en “willen”, deze geven al meteen een bepaalde richting of uitkomst aan je onderzoeksvraag. 

Aanscherpen

Het kan gebeuren dat je onderzoeksvraag toch niet precies genoeg is. Dat kan om verschillende redenen: misschien is het toch niet onderzoekbaar of kom je erachter dat een andere onderzoeksvraag interessanter is. Blijf daar tijdens het profielwerkstuktraject alert op. Observeer goed en denk na over wat je eigenlijk onderzoekt, hou ook je meetgegevens en waarnemingen in de gaten. En anders wordt het aanscherpen!

Eisen

Een goede onderzoeksvraag is:

  1. Haalbaar: je kan het op school of ergens anders onderzoeken/ontwerpen, zonder dat het heel ingewikkeld wordt.
  2. Overdraagbaar: jouw onderzoeksvraag is zo helder, dat een andere leerling er ook mee aan de slag kan.
  3. Interessant: het antwoord ligt niet voor de hand, je moet het onderzoeken om een antwoord te vinden.
  4. Ethisch verantwoord: het antwoord en het proces mag niemand en niets schaden.
  5. Voldoende uitdagend: zorg dat je vraag niet te makkelijk is. Het zorgt voor een slordig onderzoek dat weinig tijd kost en niet uitdagend genoeg is. Ja-neevragen zijn vaak te makkelijk. Kies dus een open vraag (zie “Open vraag” boven in de tekst).
  6. Relevant: je hebt iets aan het antwoord, het is nuttig en je kunt er iets mee. Denk bijvoorbeeld aan het nemen van een beslissing. Of ervaring en vaardigheden opdoen met een onderwerp. Jouw onderzoeksvraag kan ook handig zijn voor een vervolgopleiding.

Bedenk vooraf hoe je antwoord op de onderzoeksvraag er ongeveer uit gaat zien, dat helpt bij het opstellen van een goede vraag. 

Voorbeeld onderzoeksvraag

Juist

Niet juist

“Wat is de invloed van roken op de maximale zuurstofopname (VO2max) van jongeren?”

“Is roken slecht voor je?”

Want

Want

Het is een open vraag

Het is een gesloten vraag (ja-neevraag)

Het is te beantwoorden met een experiment

 

De begrippen “roken”, “maximale zuurstofopname” en “jongeren”  moeten nog worden bepaald

 
 
Om je te helpen vind je in de downloads-sectie op deze pagina een checklist waarmee je kunt controleren of jouw onderzoeksvraag goed is. Kun je het hele lijstje aftikken? Dan is het tijd voor de volgende stap: het plan van aanpak!