Interviews

Interviews

Ben je voor het beantwoorden van jouw vraag op zoek naar een mening of een persoonlijke of praktijkervaring? Dan kan je deze vraag beantwoorden middels het afnemen van een interview. Mogelijk denk je nu aan professionele interviews die je soms op het nieuws ziet, maar een interview is eigenlijk gewoon een gesprek waarin je vragen stelt en kan bijvoorbeeld ook met jouw buurman worden afgenomen! 

Enquête of interview?
Er zijn ook andere manieren om naar meningen te vragen, zoals een enquête. Wanneer kies je nou voor een interview en wanneer voor een enquête? Een enquête is geschikt voor een grote doelgroep omdat je schriftelijk een vragenlijst laat invullen door zo veel mogelijk mensen. Een enquête kan gesloten en open vragen bevatten, maar meestal bestaan enquêtes voornamelijk uit gesloten vragen. Het invullen van gesloten vragen kost minder tijd en daarom kan je middels een enquête bij een grote doelgroep snel antwoorden verzamelen. Het afnemen van interviews kost meer tijd is daarom minder geschikt voor een grote doelgroep. Een interview wordt vaak face-to-face afgenomen en is persoonlijker dan een enquête. Tijdens een interview heb je wel meer ruimte om open vragen te stellen en hier dieper op in te gaan.

Het doel van de enquête is om zoveel mogelijk mensen dezelfde vragen te stellen om meningen en ervaringen te verzamelen. Aan de hand van een enquête kan je dan iets zeggen op populatieniveau. Bij een interview wil je juist zoveel mogelijk vragen over een specifiek onderwerp stellen aan een kleiner aantal mensen.

Om te beslissen of je voor het beantwoorden van jouw onderzoeksvraag beter interviews of enquêtes kan afnemen, helpt het om stil te staan naar wat voor antwoord je opzoekt bent en wat dus het doel van jouw onderzoek is. Is dat een meer feitelijk antwoord zoals wat de meest voorkomende lievelingskleur van de docenten van jouw school is, dan kan je dit makkelijk en snel uitvragen met een enquête. Wil je weten waarom bijvoorbeeld de kleur rood de lievelingskleur is van bepaalde boven bouwers, dan kan je dit onderzoeken met een interview.  Op deze pagina vind je informatie, tips & tricks rondom het afnemen van interviews. 

Wat is een interview?
Tijdens een interview stel je de vragen aan jouw respondent om zo een mening, persoonlijke of praktijkervaring te achterhalen. Je gebruikt een interview als je op zoek bent naar:

  • Een mening: Mocht je een onderzoek doen naar een gebruikservaring dan kun je mensen in je omgeving naar hun mening vragen. Hierbij kun je verschillende doelgroepen onderscheiden, bijvoorbeeld een doelgroep die de zomervakantie als leuk heeft ervaren en een doelgroep die het niet leuk vond.
  • Een persoonlijke ervaring: Je bent benieuwd naar iemands ervaring binnen een thema. Als je bijvoorbeeld een onderzoek doet naar de bouw van de Berlijnse muur, dan kan praten met ooggetuigen een interessante toevoeging zijn. Persoonlijke ervaringen maken je profielwerkstuk levendig.
  • Een praktijkervaring: Stel, je doet een onderzoek naar een bepaalde aanpak, dan is het zinvol om iemand te interviewen die hiermee werkt.

We onderscheiden verschillende soorten interviews.

  • Gestructureerd interview: de vragen en volgorde van je interview staan vast. Zo krijgt iedereen precies dezelfde vragen.
  • Semigestructureerd interview (ook wel kwalitatief of diepte-interview genoemd): je hebt een interviewschema gemaakt, maar mag hier tijdens het gesprek van afwijken. Bijvoorbeeld wanneer je respondent iets zegt waar je meer over wilt weten of iets zegt dat je niet helemaal begrijpt.
  • Ongestructureerd interview: je hebt enkel een lijstje met onderwerpen waarover je wilt spreken. Dit is niet de meest geschikte vorm voor een profielwerkstuk, omdat het lastig is om de uitkomsten te analyseren en eventueel te vergelijken met andere respondenten.
  • Focusgroep/groepsinterview: je bespreekt een aantal specifieke situaties, gebeurtenissen, casussen of producten met een groep mensen en vraagt hen naar hun mening.

Door het samenbrengen van een groep mensen met dezelfde of juist tegenstrijdige meningen kunnen er interessante gesprekken op gang komen, die jij als interviewer observeert.  Voor het schrijven van je PWS is een ongestructureerd interview niet handig omdat dit het vergelijken van de afgenomen interviews erg lastig maakt. Het afnemen van een groepsinterview is moeilijker te organiseren en kost ook relatief veel tijd om af te nemen en te analyseren. Voor het beantwoorden van jouw onderzoeksvraag is daarom een gestructureerd interview of semigestructureerd interview de meest geschikte methode. Een gestructureerd interview bevat vaak meer gesloten vragen waardoor de respondent beperkter is in antwoordmogelijkheden. Hierdoor zullen de afgenomen interviews achteraf goed met elkaar te vergelijken zijn. Wanneer je meer open vragen wil stellen, is een semigestructureerd interview een betere keuze omdat de geïnterviewde dan meer vrijheid heeft bij het beantwoorden van de vragen.

De juiste geïnterviewde kiezen
Meestal is het moeilijk haalbaar om een populatie-onderzoek uit te voeren, omdat de populatie vaak veel te groot is. Als onderzoeker heb je maar beperkt tijd en geld.Het doel van een interview is daarom niet om uitspraak te doen op populatieniveau, maar om het gedrag van de geïnterviewde beter te begrijpen en een beter inzicht te verkrijgen in de waarnemingen, meningen, overtuigingen en gevoelens van een geïnterviewde. Voor interviews geldt, net zoals met andere onderzoeksmethoden, dat hoe groter de steekproef, hoe betrouwbaarder jouw onderzoek. Bedenk wie jij wil interviewen voor jouw onderzoeksvraag. Is dit een expert op het onderwerp of wil je meerdere mensen bevragen zodat je de antwoorden kunt vergelijken?

Als je bijvoorbeeld wil weten hoe fit de bovenbouwers zijn, zou je dit kunnen onderzoeken aan de hand van een expert op dit gebied, in dit geval de gymdocent. Je zou ook meerdere interviews kunnen houden met verschillende bovenbouwers over hun eigen fitness en de antwoorden kunnen vergelijken. Bedenk dus naast wie je wil interviewen ook hoeveel mensen je wil interviewen. Houd er hierbij wel rekening mee dat sommige mensen moeilijker te bereiken zullen zijn dan anderen. Een interview met jouw buurman is makkelijker te organiseren dan een interview met de koning.

Wanneer je de te interviewen personen hebt bepaald, dan is de volgende stap om deze mensen te benaderen. Een aantal tips:

  • Benader respondent(en) via e-mail of telefoon. Bedrijven antwoorden niet altijd op hun e-mail, probeer daarom eerst te bellen.
  • Leg uit waarom je iemand wil interviewen.
  • Maak goede afspraken over de plaats, tijd en de duur van het interview.
  • Verdiep je alvast in de achtergrond van respondent(en).
Interview voorbereiden
Kies eerst het meest geschikte type interview voor jouw profielwerkstuk (gestructureerd of semi-gestructureerd). Vervolgens ga je de vragen uitwerken in de volgende stappen:

Maak een topiclijst

Welke onderwerpen moet je bespreken voor het beantwoorden van je onderzoeksvraag? Zet deze allemaal op een rijtje, bijvoorbeeld door een woordweb te maken.

Maak de vragenlijst

Gebruik de topiclijst om interviewvragen te bedenken voor je interview. Je kan onderscheid maken tussen open en gesloten vragen. Bij een open vraag krijgt de persoon de ruimte om uitgebreid te antwoorden terwijl gesloten vragen zorgen voor korte antwoorden. Hoe meer gesloten vragen, hoe meer gestructureerd het interview zal worden.
Open vragen: De vraag begint met een vraagwoord: “Wie, wat, waar, wanneer en hoe”.
Gesloten vragen: De ander kan “ja” of “nee” of een “getal” of “term” antwoorden.

Als je open vragen stelt, krijg je waarschijnlijk de meeste informatie om een mening te achterhalen. Een voorbeeld van een open vraag is “Wat vindt u van de nieuwe James Bond film?”.

Formuleer je vragen

Het bedenken van vragen is moeilijker dan je misschien in eerste instantie denkt. Vraag jezelf van tevoren af:

1) hoe stel ik mijn vraag,

2) welke vragen stel ik (en welke niet) en

3) hoe zorg ik ervoor dat mijn interview iets oplevert?

Onbewust probeer je vaak mensen naar het gewenste antwoord te sturen. Daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat je vragen concreet zijn en geen subjectieve woorden bevatten. Vragen als: ‘Heeft u wel eens een grappige film gezien’ (niet concreet) en ‘Vindt u de James Bond films ook niet ouderwets?’ (subjectief) kun je het beste vermijden. Let ook op het aantal vragen dat je wilt stellen. Je wil voorkomen dat het interview te lang of te kort duurt. Houd er rekening mee dat deelnemers bij het beantwoorden van open vragen langer de tijd kunnen nemen om uit te wijden. Denk daarom ook van tevoren na of elke vraag echt nodig is en beperk je tot de meest relevante vragen. Tot slot, vermijd dubbele ontkenningen in je vraagstelling omdat dit verwarrend kan zijn. Gebruik dus nooit tweemaal het woord ‘niet’ in een vraag.

Structureer je vragen

Bij het voorbereiden van je interview moet je nadenken over de volgorde waarin je vragen wil stellen. De volgorde waarop je vragen stelt kan bepalend zijn of persoon geïnteresseerd blijft. Er bestaan meerdere structuren die je kan toepassen bij het maken van de vragenlijst, dit zijn een piramidestructuur, funnel structuur of diamant. Bij de piramide begin je met gesloten vragen die het onderwerp introduceren en werk je naar open vragen toe om aan het einde van het interview de mening van de geïnterviewde uit te vragen.  Bij de funnel structuur werk je juist de andere kant op van open naar meer gesloten vragen, hiermee geef je de geïnterviewde ruimte om emotie te uiten. Je kan beide structuren ook combineren, dit heet de diamant structuur. De interviewer begint dan net zoals de funnel met eenvoudige, gesloten vragen die een warming-up vormen voor het interviewproces. Halverwege het interview wordt de mening van de geïnterviewde gevraagd via open vragen. De interviewer herhaalt de antwoorden en stelt vervolgens gesloten specifieke vragen om tot een conclusie te komen. Het is gebruikelijk om eerst met wat demografische vragen te beginnen waarin je de geïnterviewde beter leert kennen. Dit zijn vragen zoals hoe heet je, hoe oud ben je, naar welke school ga je etc. Je kan daarna, als het interview een beetje op gang komt, toewerken naar vragen over jouw onderwerp.

Oefen met de vragenlijst

Na het doorlopen van stap 1 t/m 4 heb je een volledige vragenlijst gecreëerd die je kan gebruiken voor ieder interview wat je gaat afnemen. Om zelf bekend te raken met de vragen en om te controleren of deze vragenlijst tot de gewenste antwoorden zal leiden, is het slim om het interview vast een keer te oefenen. Je zal dan meteen merken welke vragen wellicht niet lekker lopen. Je kan dit dan nog aanpassen voor je echt gaat interviewen. Test ook of jouw opnameapparatuur goed werkt.

Deel de vragenlijst

Stuur de vragen vast op naar de persoon die je gaat interviewen zodat hij/zij zich kan voorbereiden.

Stel een toestemmingsformulier op

Voor je het interview gaat afnemen, laat je de geïnterviewde toestemming geven voor het opnemen van het interview en het gebruiken van de gegeven antwoorden in jouw profielwerkstuk. Je stelt hiervoor een toestemmingsformulier op bestaande uit twee delen: een informatiebrief en een toestemmingsverklaring. De toestemmingsverklaring wordt ook informed consent genoemd.

  • In de informatiebrief leg je uit waar het onderzoek over gaat, welke gegevens worden verzameld, hoe dit zal worden gebruikt voor het schrijven van jouw PWS en dat de geïnterviewde zich altijd kan bedenken en mag stoppen met het interview. De geïnterviewde kan zich te allen tijde terugtrekken en dus ook na het afnemen van het interview de toestemming tot gebruik van de gegevens intrekken.
  • In de toestemmingsverklaring vraag je akkoord voor het verzamelen en verwerken van zijn of haar gegevens; het opnemen van de interviews en het opslaan van de transcripten.

Via de onderstaande link kan je een voorbeeld van de toestemmingsverklaring vinden. Zowel de geïnterviewde als de interviewer moeten deze tekenen.  Voorbeeld toestemmingsformulier: https://www.profielwerkstuk.nl/how-to/werken-met-proefpersonen/ 

Tips voor tijdens het interviewen
  1. Stel de geïnterviewde op zijn/haar gemak. Het kan zijn dat de geïnterviewde nerveus is, in dat geval is het extra belangrijk om te zorgen dat deze persoon gerustgesteld wordt. Leg uit waarom je dit interview moet afnemen en dat het gebruikt zal worden voor het schrijven van jouw PWS. Bedank de deelnemer ook van tevoren voor deelname en het vrijmaken van tijd. Om het ijs te breken kan je eerst een luchtig gesprek voeren voor je begint met het interview.
  2. Vraag of je het gesprek op mag nemen, zodat je het later terug kunt luisteren, uitwerken en kan analyseren.
  3. Laat het toestemmingsformulier invullen. Print de formulieren uit en zorg dat er een pen is voor het invullen. Geef de geïnterviewde voldoende tijd dit te lezen en blijf aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden.
  4. Neem de juiste houding aan. Jouw lichaamstaal is belangrijk dus zorg dat je een open houding hebt. Zo laat je zien dat je oprecht geïnteresseerd bent. Je moedigt de geïnterviewde daarmee aan om meer te vertellen. De geïnterviewde zal terughoudender zijn wanneer jouw houding niet open of zelfs onprettig is. Ook hier kan je ook oefenen tijdens een oefeninterview.
  5. Luister aandachtig. Als je niet goed luistert naar wat de geïnterviewde zegt, neem je de informatie niet goed in je op. Daarnaast kun je niet goed samenvatten wat de persoon gezegd heeft of doorvragen voor meer informatie.
  6. Vat samen. Vat na iedere vraag samen wat je gehoord hebt. Dit zorgt ervoor dat je zelf nog een keer kan controleren of je alle informatie hebt en het nodigt de geïnterviewde uit om meer te vertellen.
  7. Vraag door. Het kan zijn dat je geïnterviewde de vraag niet begrijpt of geen duidelijk antwoord geeft. Op zo’n moment moet je doorvragen. Dit betekent dat je een extra vraag stelt over hetzelfde onderwerp om meer informatie te verkrijgen. Het kan ook zijn dat de geïnterviewde iets interessants vertelt wat een beetje afwijkt van de vragen op jouw vragenlijst, ook dan kan het helpen om een vervolgvraag te bedenken om meer te weten te komen.
Interview uitwerken

De opname van het interview gebruik je om het interview terug te luisteren en uit te typen, dit proces heet transcriberen. Wanneer je dit gedaan hebt, heb je een uitgeschreven transcript van het interview. De verdere analyse hangt af van het aantal interviews dat je hebt afgenomen.

Enkel interview: Indien je een enkel interview hebt gedaan met bijvoorbeeld een expert, dan maak je een overzicht van antwoorden in de vorm van citaten en parafrasen die je kan opnemen in je profielwerkstuk.

Meerdere interviews: Indien je meerdere interviews hebt afgenomen, dan rapporteer je de resultaten zorgvuldig in de resultatensectie van je profielwerkstuk. Soms kun je ervoor kiezen om niet alle antwoorden van mensen mee te nemen als resultaten van je onderzoek. Bij een klein aantal respondenten (maximaal 10) kan je ervoor kiezen om een samenvatting per persoon te geven. Bij grotere aantallen is het beter om de antwoorden van de respondenten te ‘coderen’. Dit betekent dat je alle antwoorden van de respondenten een code geeft (een steekwoord). Alle antwoorden met dezelfde codes zet je bij elkaar. De gevonden codes kan je verder groeperen in thema’s die je dan vervolgens toelicht in je resultaten sectie. Samenvattingen vergelijken is lastiger dan de analyse middels coderen, maar het coderen is tijdsintensiever. 

Voorbeeld coderen 

De open vraag die je hebt gesteld is: ‘Wat zijn volgens jou kenmerken van een goede leraar?’ Alle antwoorden die je op deze vraag krijgt, zet je op een rijtje en codeer je, zie tabel:  

Verkregen antwoord op open vraag Code Thema
‘Een leraar vind ik goed als hij naar je kan luisteren’ Luisteren Vaardigheden
‘Grapjes maken, niet al te serieus doen’ Humor Persoonseigenschap
‘Zorgen dat iedereen luistert en zijn mond houdt’ Orde houden Vaardigheden
‘Niet zomaar mensen eruit sturen, maar alleen als het echt duidelijk is dat iemand niet normaal doet’ Orde houden Vaardigheden
‘Een lolletje kunnen maken zodat je ook kan lachen in de les’ Humor Persoonseigenschap

Sommige codes in dit voorbeeld gaan over vaardigheden van de leraar zoals luisteren of orde kunnen houden, deze twee codes kan je daarom samen groeperen onder het thema vaardigheden. De code humor is meer een persoonseigenschap. Wellicht zijn er ook antwoorden gegeven zoals “Wanneer de leraar lief is” of “Wanneer de leraar geduldig is”. Dit codeer je dan met “lief” en “geduldig”. De codes humor, lief en geduldig kan je dan samenvatten onder het thema persoonseigenschappen. 

Stappenplan coderen 
  1. Transcribeer de interviews, per interview maak je één transcript. 
  2. Maak een tabel van de verkregen antwoorden met een tweede kolom voor de codes. Je kan dit doen per interview, maar het is handiger om een tabel te maken per vraag en daar de gegeven antwoorden van alle interviews onder elkaar zetten. 
  3. Codeer de verkregen antwoorden van open vragen. Geef de antwoorden een code (steekwoord) wat het gegeven antwoord samenvat. 
  4. Zet de antwoorden met dezelfde code bij elkaar. Het kan ook voorkomen dat je voor antwoorden verschillende codes hebt gebruikt die eigenlijk hetzelfde zeggen. Bijvoorbeeld code “humor” en code “grappig zijn”, pas dit dan aan en maak hier één code van. Zet dan alle antwoorden bij elkaar. 
  5. Maak een overzicht van alle gevonden codes en zoek naar overkoepelende thema’s in de codes. Deel de codes in per thema. 

De gevonden thema’s beschrijf je uiteindelijk in je resultaten. Je geeft dan een opsomming van welke codes onder het thema vallen en geeft voorbeelden van wat je gevonden hebt in de interview transcripten. Je doet dit aan de hand van citaten van de interviewantwoorden. Je hoeft niet elke gevonden code uitgebreid toe te lichten, sommige codes zijn belangrijker dan andere om een antwoord te formuleren op jouw onderzoeksvraag. 

Interpreteren van de uitkomsten
Afhankelijk van de gekozen analysemethode zal je resultatensectie, en daarmee de conclusie, er net anders uitzien:

  • Wanneer je ervoor kiest de afgenomen interviews samen te vatten, vergelijk je achteraf de gegeven antwoorden met elkaar. Probeer te vinden waarin de samenvatting overeenkomt en wat er verschilt. Wanneer er een bepaalde mening of antwoord terugkomt in meerdere samenvattingen, kan je concluderen dat dit een algemenere en meer voorkomende mening is. Voor het vormen van je conclusie is dat dan je belangrijkste bevinding.
  • Wanneer je de interviews hebt gecodeerd en thema’s in de codes hebt gevonden, kun je jouw conclusie trekken uit de gevonden thema’s. Je conclusie is dan bijvoorbeeld dat een goede leraar kenmerken heeft die passen binnen de volgende thema’s: persoonseigenschappen, vaardigheden etc.

Let er bij het schrijven van de conclusie en discussie op dat interview data minder te generaliseren is dan bijvoorbeeld een enquête, je kan dus geen conclusie trekken op populatieniveau. Je kan wel een conclusie trekken gebaseerd op de interviews die jij afgenomen hebt. Houd ook rekening met welke geïnterviewden je met elkaar vergelijkt, waren dit allemaal deelnemers uit dezelfde doelgroep of waren het voor- en tegenstanders? Je conclusie kan dan zijn dat uit jouw onderzoek blijkt dat in het algemeen voorstanders mening A erop nahielden en tegenstanders mening B. Tot slot is het belangrijk dat jouw conclusie antwoord moet geven op de onderzoeksvraag.

Vergelijk je conclusie vervolgens met bestaande theorieën of andere onderzoeken in de discussie van jouw PWS. Beschrijf waar jouw bevindingen overeenkomen en verschillen en geef hier verklaringen voor, dit kan jouw conclusie onderbouwen.