Op allerlei plekken in onze samenleving worden producten en diensten ontworpen. Ontwerpen is een cyclisch proces waarbij een ontwerp wordt bedacht, getest en bijgesteld. Dit proces heet ‘ontwerpcyclus’. In de eisen voor het examen van de bètavakken staat dat je deze aanpak moet kennen en kan uitvoeren. Zo krijg je kennis en ervaring die je later goed van pas kan komen in bijvoorbeeld een vervolgopleiding. Het profielwerkstuk is dus een goede manier om hier zelf mee aan de slag te gaan.
MANIEREN VAN DENKEN EN HET BELANG VAN KENNIS
In een ontwerpproject moet je zowel divergent als convergent kunnen denken.
Divergent denken vindt plaats bij brainstorms. Het is een ongestructureerde probleemoplossende methode. Je denkt flink out of the box om vernieuwende ideeën of oplossingen te vinden voor een bepaald probleem. Goede ontwerpers zijn hier heel goed in. Ze gebruiken de kennis die ze hebben (en verzameld hebben) over mogelijke oplossingen om op ideeën te komen.
Inspiratie voor jouw ontwerp komt niet altijd tijdens een brainstorm. Het ontstaat wel eens op de meest onverwachte plekken. Mocht dat gebeuren, stel op een bushalte, maak dan gauw een aantekening in een notitieblok, je telefoon of spreek het even in. Inspiratie komt en gaat soms razendsnel. En voor je het weet ben je het idee kwijt.
Convergent denken vindt plaats wanneer de oplossing voor een probleem kan worden gevonden door vastgestelde regels en logica. Je maakt doelgerichte en onderbouwde keuzes voor de oplossingsrichting. Door ervaring en veel kennis over mogelijke oplossingen, word je beter in zowel convergent als divergent denken. Wat helpt is lezen over oplossingen en technieken die anderen bedacht hebben. Hoe meer kennis, hoe beter je ontwerp!
DE ONTWERPCYCLUS
Bij het ontwerpen is het heel belangrijk dat jouw idee een oplossing is voor een probleem of wensen. Ga hier niet te snel in want dan loop je het risico dat het ontwerp uiteindelijk niet bruikbaar is.Start dus met het grondig analyseren van de situatie waarvoor jouw ontwerp bedoeld is. Zodra je dat goed helder hebt kun je oplossingen zoeken en details uitwerken.
Ontwerp af?
Als je je ontwerp af hebt, check je of het voldoet aan de eisen. Meestal lukt het niet om in een keer een resultaat te krijgen dat goed genoeg is. Doorloop dan nog één of meerdere keren de ontwerpcyclus. Uiteindelijk bereik je dan een goed resultaat.
Tijdens de eerste stappen van de ontwerpcyclus ga je jouw idee uitwerken. Vaak kom je erachter dat het toch niet mogelijk is om het idee uit te voeren. Misschien kom je op betere ideeën, laat daar ruimte voor! In de eerste keren dat je de ontwerpcyclus doorloopt richt je je meestal niet op het totaal maar op onderdelen. Je bedenkt deeloplossingen, bouwt ze en kijkt of ze werken. De laatste keer dat je de ontwerpcyclus doorloopt, moeten de onderdelen van je ontwerp op elkaar afgestemd worden. Uiteraard test je allesl om te weten of het voldoet aan het Programma van Eisen (verderop in de tekst lees je hier meer over). Het Programma van Eisen dat in het begin is opgesteld, is vaak in grote mate niet haalbaar of kan zelfs ambitieuzer, je mag het dan bijstellen! Tijdens het testen van de deeloplossingen kom je daar snel genoeg achter. Het is daarom handig om snel de (ver)nieuwe(nde) onderdelen te testen.
Bij het uitvoeren van de ontwerpcyclus is het belangrijk om planmatig en systematisch aan het werk te gaan. Begin dus niet aan een trial en error aanpak waarbij keuzes niet onderbouwd worden en vooraf niet is nagedacht over de haalbaarheid.

Ontwerpen in zes stappen
De zes stappen van de ontwerpcyclus leggen we hieronder uit:
1. Ontwerpprobleem analyseren en beschrijven
Je begint bij het goed analyseren en beschrijven van de situatie waar je ontwerp voor bedoeld is. Vaak maak je een oplossing voor een probleem, maar misschien ook ben je van plan om een kunstwerk te maken. Meestal heb je al een idee of hebben andere al over een oplossing nagedacht! Laat je door dat laatste niet afremmen. Je hebt de vrijheid om een betere oplossing te vinden! Niets fijners dan het beter weten dan anderen toch?
Hou hierbij de volgende dingen in gedachten:
- Doelgroep: Wie gaat het gebruiken, welke vaardigheden en kennis hebben ze al en wat vinden ze leuk?
- Fysieke omgeving: Hoeveel ruimte is er, welke omstandigheden zijn er, welke faciliteiten, waar moet het op aansluiten?
- Informatiestromen: Welke informatie is handig voor je ontwerp, op welke manier vind je die, welke informatie moet je leveren aan wie en op welke manier?
- Tijdsaspecten: Hoe lang mag een handeling duren, wat zijn je deadlines?
- Kosten en beschikbaar materiaal: Wat mag het kosten, wat willen mensen er eigenlijk voor betalen, welke spullen kun je gebruiken of lenen om je ontwerp te realiseren?
- Materialen en locatie: Hoe, waar en waarmee kan het gemaakt worden?
- Wettelijke eisen en regelgeving: Denk aan eisen ten aanzien van milieu, veiligheid en kwaliteit.
- Bestaande oplossingen: Wat is er al beschikbaar en wat zijn de eigenschappen? Hoe goed voldoen de bestaande oplossingen? Welke voordelen en nadelen hebben ze?
Het product dat je maakt is misschien een apparaat dat taken gaat uitvoeren, zorg dat daar een duidelijk overzicht van gemaakt wordt.
In deze fase zul je onderzoek doen naar de situatie en de oplossingen die al bedacht zijn. In een ontwerp van een bedrijf zal veel tijd zijn gestoken, maar in een profielwerkstuk heb jij veel minder tijd. Zet de prioriteiten goed op een rijtje. Denk daar even goed en grondig over na en documenteer het, maar stop niet te veel tijd in uitzoekwerk of onderzoek. Het raadplegen van iemand die goed op de hoogte is kan hierbij helpen.
2. Programma van Eisen opstellen
In de tweede stap van de ontwerpcyclus stel je het Programma van Eisen op. Dit is een opsomming van toetsbare voorwaarden waar je ontwerp aan moet voldoen. Je specificeert daarmee dus hoe goed je het ontwerp wilt maken. De eisen die je hier noteert zul je later gebruiken bij het testen van je product. Dat betekent dat je precies noteert wat je gaat meten om te beoordelen of het product voldoet aan de eisen.
Kwalitatieve eisen kun je vaak toch kwantificeerbaar maken, bijvoorbeeld door een enquête te doen over hoeveel mensen vinden dat het product aan de kwalitatieve eis voldoet. (Voorbeeld: het product moet mooi zijn => 80 % van de doelgroep bestaande uit minimaal 30 leerlingen geeft een score van mooi of zeer mooi.)
Bij het Programma van Eisen is het handig om de eisen te groeperen per deelaspect zodat je makkelijker op ideeën komt. Inspiratie voor eisen kun je opdoen door te kijken naar andere, vergelijkbare producten.
Voorbeelden van onderverdeling van je ontwerp:
- Een apparaat bestaat meestal uit: iets waarin de informatie of opdracht binnenkomt (invoermodule), iets waar informatie of een handeling uit komt (een uitvoermodule), een behuizing, een energievoorziening en iets dat binnenin de invoer omzet in de uitvoer (een mechaniek of software).
- Een dienst kun je onderverdelen in aspecten als: doelgroep (leeftijden, grootte, vaardigheden), tijd (hoe lang duurt het, welke reactiesnelheid), kosten en locatie.
3. (Deel)uitwerkingen bedenken
In deze stap ga je aan de slag met het creatief en divergent bedenken van oplossingsrichtingen. Bij het zoeken van oplossingen gebruik je diverse bronnen, zoals internet, experts en de wereld om je heen. Het is belangrijk om oplossingen eerst nog niet weg te strepen omdat ze mogelijk niet geschikt zijn, maak eerst een uitgebreide lijst. Te snel kritisch zijn over oplossingen zet namelijk meestal een rem op creativiteit. Voor brainstormen kun je verschillende technieken gebruiken, maar belangrijk is dat je ook op zoek gaat naar voorbeelden via diverse bronnen en niet alleen uitgaat van kennis die je al hebt. Het is vaak leuker om een verrassende oplossing te vinden dan een voor de hand liggende.
Tijdens de eerste keer van het doorlopen van de cyclus is het handig om je ontwerp onder te verdelen in delen, en voor elk van de delen apart verschillende oplossingen te zoeken. Het onderverdelen van je ontwerp is handig omdat het brainstormen meer focust omdat onderwerpen niet door elkaar lopen en ook omdat je voor de delen vaak een oplossing kunt vinden bij een vergelijkbaar of heel ander ontwerp.
Bij een volgende keer doorlopen van de ontwerpcyclus gaat het vaak over de interactie tussen de delen van je ontwerp en details die nog aangepast moeten worden. Om gemakkelijker op ideeën te komen kun je een deeltaak/eigenschap omzetten in een “Hoe kun je” vraag. De mogelijke uitwerkingen worden vastgelegd in een morfologisch schema (ideeëntabel). Het bedenken van voorstellen voor verschillende delen van het ontwerp, verdeel je over de teamleden. De ene gaat zich bijvoorbeeld richten op de constructie, de ander op het programmeren. De rest helpt bij het brainstormen en uitwerken.
4. Ontwerpvoorstel formuleren
In deze fase ga je convergent denken, uit alle mogelijke oplossingsrichtingen moet gekozen worden, en details worden uitgewerkt. Zorg dat je de onderbouwing van je keuzes vastgelegd, zodat je ook later nog weet waarom de andere alternatieven minder geschikt waren. Zo voorkom je dat je opnieuw dezelfde fouten maakt. Inzichten die je via het divergent denken hebt opgedaan leiden nu in het convergent denken tot keuzes in je ontwerp.
In deze fase leg je veel vast in schema’s en tekeningen. Dit helpt bij de analyse van de situatie waar het ontwerp voor bedoeld is en maar ook van de oplossingen. Ook ondersteunen ze gesprekken in je groep en met experts. Hou je schema’s en tekeningen kort en bondig, anders wordt het al snel onoverzichtelijk.
Samen met je team ga je aan de slag. Je helpt elkaar bij het brainstormen, analyseren en uitwerken. Het is aan te raden om al heel snel een eerste probeersel voor een deel van je ontwerp in elkaar te zetten en te testen. Met wat huis- tuin en keukenmiddelen kun je snel zien of je idee uitvoerbaar is en het juiste effect heeft. De definitieve oplossing, in andere materialen en/of beter in elkaar gezet, komt later wel. De stappen in de ontwerpcyclus voor verschillende delen van je ontwerp gaan daarmee vaak wat uit fase lopen. Waar je bij het ene deel al doorgaat met realiseren/bouwen en testen, ben je bij het andere de oplossingsrichting nog aan het detailleren. Bij het ene deel doorloop je daarmee de stappen in de ontwerpcyclus wat vaker dan bij het andere. In de laatste slag van de ontwerpcyclus worden de verschillende delen van het ontwerp op elkaar afgestemd en het geheel moet netjes worden afgewerkt. Dan worden de interfaces en overgangen definitief vastgesteld en getest. Houd bij het formuleren van je ontwerpvoorstel goed in gedachten welke vorm het resultaat van je profielwerkstuk moet krijgen en wat de eisen zijn aan je verslag. Vaak moet documentatie gemaakt worden en moet je reflecteren op je proces. Het is praktisch als je daarvoor alles in deze fase al goed vastlegt.
5. Ontwerp realiseren
Na al het denkwerk begint nu het echte bouwen en maken. In de eerste cyclus van de ontwerpcyclus kun je vaak met heel eenvoudige middelen al een idee uitproberen, doe dat vooral! Je kunt daarmee snel een idee krijgen of je met de gekozen oplossingsrichting je Programma van Eisen kunt waarmaken. Een mooie constructie en afwerking kun je in een volgende slag doen, het zou jammer zijn als je daar tijd in stopt terwijl het idee niet werkbaar is.
In een volgende slag in de ontwerpcyclus maak je de afzonderlijke delen van je ontwerp op een nette manier en je zet het geheel in elkaar.
Houd bij deze fase op tijd in de gaten of je spullen en een werkplek nodig hebt en hoe je daar aan gaat komen. Vaak kun je gebruik maken van tweedehands spullen, gereedschap kun je lenen, en bij restmateriaal is nog veel bruikbaars te vinden. Bedrijven zijn vaak best bereid om je te helpen.
6. Ontwerp testen en evalueren
Zeker als je een innovatief ontwerp maakt zul je pas bij het testen weten of je idee in de praktijk toepasbaar is. Testen en evalueren is dan ook een heel erg belangrijke fase. In een eerste ontwerpcyclus zul je deeloplossingen voor stukjes van je ontwerp testen. Je begint dan meestal met de delen waar je het grootste risico ziet dat het mogelijk niet lukt. Daar ga je het eerst tijd in stoppen omdat je je ontwerp vermoedelijk nog wel een paar keer moet bijstellen.
Je test of het (deel)ontwerp gaat voldoen aan het Programma van Eisen. Voor elke eis heb je dus een passende test, dit kan een fysiek experiment of bijvoorbeeld een enquête zijn. Een test moet je vooraf goed voorbereiden zodat je snel bruikbare resultaten krijgt. Als je in je de laatste stap van de ontwerpcyclus het gehele ontwerp test, verwacht je dat het voldoet aan het gehele Programma van Eisen. Kijk tijdens het testen goed naar wat er precies gebeurt, daarmee kom je op ideeën voor het verbeteren van je ontwerp. Bij het evalueren benoem je op welke punten en op welke manier het ontwerp geen goede testresultaten oplevert. Beschrijf dit duidelijk zodat je eruit kunt afleiden hoe het ontwerp kan worden aangepast om het te verbeteren. De tussentijdse en eindevaluaties neem je op in je verslag en in de eindpresentatie. In de eindpresentatie laat je het ontwerp zien, leg je ontwerpbeslissingen uit, en bespreek je in welke mate je ontwerp aan het Programma van Eisen voldoet.
Ben je de hele cyclus door? Dan ben je klaar om je profielwerkstuk te schrijven, alhoewel je dat tussendoor misschien al een beetje deed. Hoe je dat precies aanpakt lees je in onze artikelen over het schrijven van je profielwerkstuk.